ROAD RUNNERS (PART 2) | Offscreen
Ford Mustang, Chevrolet Camaro, Pontiac Trans-Am, Dodge Challenger, Plymouth Roadrunner, Ford Gran Torino, Lincoln Continental Mark III … allemaal snelle en/of flink uit de kluiten gewassen Amerikaanse wagens – ook wel muscle cars genoemd – die over de interstate highways en dirt roadsdoor de weidse landschappen van de Verenigde Staten scheuren. Het zijn auto’s die iconisch werden door het gebruik ervan in road movies die vanaf eind jaren 1960 prominent op de affiche van menige drive-in cinema prijken.
Het ontstaan van de road movie blijft sterk geassocieerd met de Amerikaanse cinema en met het toenemend gebruik van auto’s in de tweede helft van de 20e eeuw. In de jaren 1970 groeit het uit tot een belangrijk filmgenre en verdringt het de traditionele western die aan populariteit inboet maar met wie het wel de frontier mythos deelt, ingebed als deze is in de historische expansie van het Oosten naar het Wilde Westen van het continent, naar een plaats aan de rand van de beschaving, een wijd open land met onbeperkte mogelijkheden. De road movie heeft meestal ook een metafysische insteek via de exploratie van thema’s als rebellie, ontsnapping, (zelf) ontdekking en transformatie, iets wat goed aansluit bij de counter culturegeneratie van dat tijdperk. De protagonisten zijn meestal mannen (individueel of in koppel, de zogenaamde buddies) die rebelleren tegen conservatieve sociale normen en de twee belangrijkste verhaallijnen zijn die van de zoektocht of ontdekkingsreis en de zogenaamde outlaw of vogelvrije achtervolging en race.
In Two-Lane Blacktop beginnen The Driver (singer-songwriter James Taylor) en The Mechanic (Dennis Wilson van The Beach Boys), terwijl ze over Route 66 naar het oosten rijden in hun opgevoerde 1955 Chevy, een rivaliserende race met de brutale en opschepperige bezitter van een luxueuze Grand Touring sportwagen (een weergaloze Warren Oates) terwijl ze om de affectie strijden van een vrouwelijke liftster (Laurie Bird) die hen onderweg vergezelt. Hellman gaat terug naar de essentie van de road movie en vat met een uitgeklede en abstracte breedbeeldvoering de eindeloze uitgestrektheid van het landschap als was het een vagevuur voor verveling en ontheemding in een natie dat in het tijdperk van Vietnam zijn identiteit in twijfel begint te trekken.
Van een heel andere toon is The Gumball Rally uit 1976, de peetvader van de kortstondige cyclus van al dan niet komische “illegale cross-country car race” films, waartoe ook de massieve Burt Reynolds hit Smokey and the Bandit, Roger Corman’s Death Race 2000 en The Cannonball Run behoren. Het invoeren, midden van de jaren 1970, van een nationale snelheidslimiet van 55 mph door de Amerikaanse regering en de voorspelbare verontwaardiging dat de regel een inbreuk was op individuele rechten bleek gefundenes fressen voor exploitation filmmakers en Hollywood studios. Regisseur Chuck Bail, een voormalig stuntman en coördinator van vele klassieke filmstuntscènes, doorspekt zijn B-film The Gumball Rally met vervaarlijk echte en spectaculaire actiescènes en (bijna) auto- crashes en kleurrijke eendimensionale personages (vertolkt door o.a. Raul Julia, Michael Sarrazin en Gary Busey). Hij beschikt over een goed gevoel voor slapstick-komedie timing waardoor het resultaat voelt als een heerlijk onnozele en plezierige live-action Looney Tunes tekenfilm.
THE GUMBALL RALLY
Een eclectische groep excentriekelingen met een exotische vloot gepersonaliseerde en getunede wagens verzamelt in New York voor een illegale race zonder regels van 2.900 mijl naar Long Beach, Californië. De hoofdprijs: de exclusieve stoefersrechten en een volgeladen kauwgomballenmachine.
TWO-LANE BLACKTOP
While drag racing through the American Southwest in a Chevrolet 150, a stoic duo of driver and mechanic cross paths with a hitchhiking hippie and the brazen driver of a shiny GTO sports car. Melancholic road movie and cult classic.