ROAD RUNNERS (PART 1) | Offscreen
Ford Mustang, Chevrolet Camaro, Pontiac Trans-Am, Dodge Challenger, Plymouth Roadrunner, Ford Gran Torino, Lincoln Continental Mark III … allemaal snelle en/of flink uit de kluiten gewassen Amerikaanse wagens – ook wel muscle cars genoemd – die over de interstate highways en dirt roadsdoor de weidse landschappen van de Verenigde Staten scheuren. Het zijn auto’s die iconisch werden door het gebruik ervan in road movies die vanaf eind jaren 1960 prominent op de affiche van menige drive-in cinema prijken.
Het ontstaan van de road movie blijft sterk geassocieerd met de Amerikaanse cinema en met het toenemend gebruik van auto’s in de tweede helft van de 20e eeuw. In de jaren 1970 groeit het uit tot een belangrijk filmgenre en verdringt het de traditionele western die aan populariteit inboet maar met wie het wel de frontier mythos deelt, ingebed als deze is in de historische expansie van het Oosten naar het Wilde Westen van het continent, naar een plaats aan de rand van de beschaving, een wijd open land met onbeperkte mogelijkheden. De road movie heeft meestal ook een metafysische insteek via de exploratie van thema’s als rebellie, ontsnapping, (zelf) ontdekking en transformatie, iets wat goed aansluit bij de counter culturegeneratie van dat tijdperk. De protagonisten zijn meestal mannen (individueel of in koppel, de zogenaamde buddies) die rebelleren tegen conservatieve sociale normen en de twee belangrijkste verhaallijnen zijn die van de zoektocht of ontdekkingsreis en de zogenaamde outlaw of vogelvrije achtervolging en race.
De Alpijns witte 1970 Dodge Challenger is en blijft de auto van Vanishing Point, vereeuwigd in de populaire verbeelding door de legendarische film van Richard C. Sarafian uit 1971. Antiheld Kowalski’s gedoemde non stop cross-country road trip van Denver, Colorado naar Californië plaatst zich met zijn tomeloze actie sequenties en halsbrekende stunts in de traditie van Bullitt met Steve McQueen uit 1968. Maar Sarafian ruilt de hard-boiled en macho theatraliteit in voor een meer ingetogen en wanhopige post-68 teneur in deze vreemde, obsessieve odyssee van een man die gedreven wordt door een onverklaarbare behoefte om door te gaan.
Eindigen doen we met de originele Gone In 60 Seconds uit 1974, een volstrekt unieke en energieke orgie van auto-ongelukken en razendsnelle achtervolgingen en één van de opmerkelijkste passieprojecten uit de filmgeschiedenis. Ene H.B. “Toby” Halicki, eigenaar van een schroothandel en autosloopbedrijf, creëert eigenhandig en zonder enige filmervaring een actieprent waarbij hij zonder enig noemenswaardig script fungeert als producent, regisseur en hoofdacteur terwijl hij ook de meest spectaculaire (en soms illegaal gefilmde) stunts zelf bedenkt, coördineert en uitvoert. Ondanks het lage budget, een onbekende cast (hoofdzakelijk bestaande uit mannen in coltruien met jaren 1970 hangsnorren en lange bakkebaarden) en een vrij lange aanloop naar de onnavolgbare 40 minuten durende non stop finale, wint de film het makkelijk van de met CGI opgeblazen Dominic Sena en Nicolas Cage remake door zijn authenticiteit, maverick vakmanschap en ongegeneerd pretentieloos filmplezier. En ja, dat is gewoon H.B. Halicki zelve in de gele Ford Mustang die hij 10 meter hoog en 60 meter ver laat springen, waarbij hij tien ruggenwervels indeukt en nooit meer op dezelfde manier zal lopen.
VANISHING POINT
Barry Newman speelt de rol van de iconische Kowalski, de laatste Amerikaanse held, die wil bewijzen dat hij in vijftien uur van Denver naar San Francisco kan rijden. Onderweg ontmoet hij een oude goudzoeker, een naakte vrouw op een motor en een blinde dj die gevaar “ziet” aankomen.
GONE IN 60 SECONDS
Verzekeringsdetective Maindrian Pace leidt een dubbelleven als onstuitbare autodief. Terwijl hij een gele 1973 Ford Mustang met de codenaam “Eleonor” steelt, wordt hij opgewacht door de politie. Wat volgt is een wilde 40 minuten durende achtervolging door vijf staten en de “perte totale” van maar liefst 93 voertuigen.