Terwijl we met zijn allen lustig de aardbol aan het verkloten zijn en het dierenrijk de roofzuchtige suprematie van het mensdom lijdzaam lijkt te ondergaan, slaat de natuur soms ongemeen hard terug. De angst voor de wrede aard van Moeder Natuur en haar meerpotige nakomelingen zit er al ingebakken van in de oertijd. Filmmakers hebben gretig ingespeeld op deze primaire angst. De creature feature is dan ook een genre van alle tijden, een genre dat zich uitstekend leent voor B- en Z-filmvertier en waar de omvang van de beestjes soms omgekeerd evenredig staat tot de grootte van het budget.

In juli dalen we de evolutieladder een trapje af naar onze verre neven de apen. "King Kong" uit 1933 is het prototype van een reeks films waarin een kolossale mensaap de moderne grootstad onveilig maakt. Onze keuze viel op "Konga", een onbedoeld hilarische variant op de Universal-klassieker, waarin een vrouwelijke Kong de Londense Big Ben bestijgt. Pure camp! "King Kong lives" is dan weer een incapabel vervolg op de miserabele remake uit 1976 die eindigde met de val van de machtige King Kong op het plaveisel voor de Twin Towers van het World Trade Center. Tien jaar later krijgt een comateuze Kong een tweede kans op leven én een vrouwelijke partner. De kijker krijgt een stinker van formaat: een film zo onbeschrijfelijk dwaas dat het nog grappig wordt ook!